— tekst —
de Verzamelaar:
After Cage - Die Dinge
Curator: Claudia Banz
Waarom After Cage?
De vraag naar het waarom van After Cage is vrij simpel te beantwoorden: omdat het een erfenis is, een in onze schoot geworpen project. After Cage is door mijn voorganger – Frederique Bergholtz – geïnitieerd in samenwerking met Z33 in Hasselt en het NAK in Aken. De ambitie van het project is verschillende culturele netwerken in de drie landen te versterken en onderling te verbinden. Middel is het ontsluiten van verschillende archieven en collecties in de Euregio, gekoppeld aan het vergroten van de zogeheten mobiliteit van het culturele erfgoed in dit gebied. Door nieuwe presentatievormen te ontwikkelen van veelal museale collecties, hopen de verschillende partners een uitspraak te kunnen doen over de culturele identiteit van het gebied dat door Maastricht, Aken, Hasselt en Luik wordt omsloten. Bovendien wordt er een database ontwikkeld, die – en dat is met name voor de kleinere instituten van belang – het mogelijk maakt delen van de verschillende archieven en collecties ook digitaal te ontsluiten. Het belang van dit project lijkt evident; netwerkversterking, collectiemobiliteit, ontsluiting en digitalisering van collecties, regionale identiteit. Ieder begrip lijkt van waarde, iedere ambitie is boven alle twijfel verheven. Toch zijn wij met enige voorzichtigheid in dit project gestapt. Voor ons als nieuwkomers leek dit project net even te perfect in zijn ambities, en vooral net te naadloos in de wijze waarop het aansloot op de actuele, culturele agenda. After Cage leek met andere woorden een tikje te ideaal. En de vraag was, waren wij bereid om dit glanzende ideaal aan te gaan en te confronteren met een werkelijkheid die ongetwijfeld beperkingen kende?
Pas tijdens de daadwerkelijke gesprekken met onze partners bleek dat deze vraag voor alle betrokkenen even sterk gold, dat ook zij worstelden met de hooggestemde ambities van After Cage en dat deze opnieuw en ieder vanuit zijn of haar eigen omgeving, institutionele mogelijkheden en karakterologie moesten worden benaderd. Die meer bescheiden houding maakte het voor ons mogelijk om de confrontatie met After Cage alsnog aan te gaan. De eigen agenda bleek voor alle partners het beste houvast te bieden. Voor Marres bijvoorbeeld staat 2006 in het teken van enkele posities uit de 19e eeuw en wel die van de Dandy, de Dilettant en de Verzamelaar. De Verzamelaar zal een jaarlijks terugkerend project gaan worden dat parallel aan de Tefaf ingaat op het groeiende belang van de verzamelaar voor de culturele infrastructuur, mede in het licht van een terugtredende overheid. De eerste editie van dit langlopende project, dat onlangs is afgerond, heet La Collection Imaginaire, waarbinnen de positie van de verzamelaar als diegene die eenheid en betekenis geeft aan een verzameling aan de orde is gesteld, After Cage bood ons de mogelijkheid om in het verlengde van La Collection Imaginaire niet zozeer de rol van de verzamelaar te bevragen, maar om de rol van de verzameling en het object zelf ter discussie te plaatsen. Het geeft ons bovendien de mogelijkheid te worden geconfronteerd met een geheel ander gedachtegoed, een andere geschiedenis. Daar waar La Collection Imaginaire ons in aanraking heeft gebracht met Franse denkers als Marcel Proust, met het geheugen, en van daaruit met het verhaal als datgene wat eenheid binnen een verzameling objecten brengt, daar brengt After Cage ons in aanraking met een Duitse filosofische traditie, waarin juist het object zelf een belangrijke plaats inneemt. En het is precies deze mogelijkheid waardoor wij After Cage, in weerwil van die mogelijk wat overcorrecte ambities, volledig – ik zou haast zeggen met liefde – hebben omarmd. Het is ook de reden waarom wij als Marres het eerste deel van dit project, de respectievelijke Wunderkammers, op een uiterst puristische wijze hebben benaderd, onder de titel Die Dinge. Een titel die direct openbaart dat deze Wunderkammer in de eerste plaats het object zelf celebreert, los van een context, een geschiedenis of de intentie van de maker. En de steeds wisselende configuratie van de gepresenteerde objecten maakt het mogelijk het statische model van een klassieke Wunderkammer te doorbreken, waardoor hopelijk ook een steeds wisselende betekenis van het getoonde ontstaat.
Het is nog veel te vroeg om over een eventuele uitkomst van After Cage te praten. De ambities zijn helder en het feit dat wij reeds nu voor het eerst in de geschiedenis van deze drie landen van een samenwerking tussen dertig instituten mogen spreken, stemt op zijn minst hoopvol. Tegelijkertijd begint er iets af te tekenen waar nog niet of nauwelijks op is geanticipeerd. Met de opening van deze Wunderkammers in het Suermond-Ludwig Museum in Aken, in het Mamac in Luik, in Z33 in Hasselt en natuurlijk in Marres presenteert zich – bijeen gehouden door het gedeelde perspectief van een wonderkamer – een gedifferentieerd landschap aan uitgangspunten, ideeën, producten, geschiedenissen, kunstwerken, verhalen en dit alles los van een politiek idee van een nationale of euregionale identiteit, maar vanuit een meer tijdelijk idee van identiteit als het oh, zo kwetsbare, terloopse restproduct van empathie tussen partners. Ik dank al onze partners voor dit restproduct en meer persoonlijk dan ik Stefanie Kreuzer en Melanie Bono van het NAK, Jan Boelen en Ann Verheijen van Z33, ik dank Petra Witt van de Provincie Limburg, ik dank de staf van Marres en die van After Cage en dan met name Cristina Peierl voor haar energie en Anja Bucherl voor haar loyaliteit en bovenal dank ik Claudia Banz voor haar geloof in dit project.
Guus Beumer
"De zalen gedragen zich alsof tijd en ruimte relatief zijn"
NRC, Machteld Leij, 05-07-2006
Met de titel van After Cage wordt direct verwezen naar het project Rolywholyover A Circus (1993) van John Cage, die op uitnodiging van Museum of Contemporary Art in Los Angeles, het klassieke model van tentoonstellen radicaal omvormde. Overeenkomstig aan een muziekcompositie, introduceerde Cage de factor tijd en daarmee ontwikkeling en verandering als een nieuw element binnen de tentoonstellingspraktijk. Voor deze tentoonstelling werden alle musea in een straal van 35 kilometer gevraagd om 10 kunstwerken beschikbaar te stellen voor bruikleen. Het toeval bepaalde vervolgens de steeds veranderende selectie uit deze groep werken en de tijdelijke plaatsing ervan in de tentoonstelling. Met Rolywholyover A Circus trachtte Cage een tentoonstelling niet langer te zien als statisch, maar deed hij een pleidooi voor een meer dynamische werkwijze, waarbij het resultaat slechts tijdelijk is, niet meer dan het startpunt voor weer een nieuwe combinatie van werken. Het kunstwerk zelf werd door deze at random techniek van Cage ontdaan van herkomst, context en betekenis. Alle artefacten werden min of meer teruggebracht tot dingen; een provocatieve stellingname waarmee Cage tegen de gevestigde museumpraktijk – en haar wetenschappelijke ambities – inging. After Cage - Die Dinge was een tentoonstelling van 120 objecten, die deel uitmaken van 24 verschillende collecties in de EU-regio. Volgens een soortgelijk at random principe als van Cage zijn deze objecten aan Marres toebedeeld. Deze gelegenheidscollectie – met ondermeer een video van Gilbert & George, een marmeren borstbeeld van Lodewijk XIV en een schoffel – werd streng bewaakt in een tijdelijk depot dat onderdeel vormde van de tentoonstelling. Hier werden de objecten uit geselecteerd, die vervolgens in de installatie op de begane grond rouleerden. De selectie van de objecten werd bepaald door verschillende factoren. Zo veranderde de tentoonstelling doordat bijvoorbeeld een toevallig lid uit het publiek een werk mocht toevoegen aan de presentatie. Dit idee toont overeenkomsten met Continuous Project Altered Daily (1969) van Robert Morris, een solopresentatie van zijn werk die – analoog aan de ambities van Marres – alsmaar wisselde waardoor andere verbanden en connecties gelegd konden worden.