— beeld —



















— uitnodiging —

— zaaltekst —
— handout —
— advertentie —



— tekst —
de Avant-Garde:
Madame Realism
Curator: Lisette Smits
Kunstenaars: Eva Berendes, Ruth Buchanan, Bonnie Camplin, Melissa Gordon, Pernille Kapper Williams, Annette Kelm, Kitty Kraus, Janette Laverrière, Linder, Hanne Lippard, Michaela Meise, Josephine Pryde, Lili Reynaud-Dewar, Clare Stephenson, Lina Viste Grønli, Jessica Warboys en Amelie von Wulffen.
Als onderdeel van het programma over de avantgarde presenteert Marres Madame Realism, een groepstentoonstelling waarin opnieuw het interieur centraal staat. Madame Realism presenteert in de even historische als huiselijke ruimtes van Marres werken van alleen vrouwelijke kunstenaars. De presentatie verwijst zowel naar het private domein van een interieur als de publieke ruimte van een tentoonstelling. In Madame Realism komen verschillende onderwerpen ter sprake: de vrouwelijke dandy, zichtbare en onzichtbare rolpatronen, de politieke implicaties van design en reflecties op het interieur als sociale kritiek.
In 2006 introduceerde Marres onder de titel À l’interieur de positie van de dandy in relatie tot het 19e-eeuwse verlangen naar schoonheid als een nieuwe metafysica. Stylemeister San Ming transformeerde de kamers van Marres tot een privéomgeving waarin iedere hiërarchie, bijvoorbeeld tussen kunst en vormgeving, was opgeheven ten gunste van een individueel universum. Madame Realism wil in eerste instantie de doorgaans mannelijke positie van de dandy – deze idiosyncratische ‘thuiscurator’ – van een tegenbeeld te voorzien, door het centraal stellen van op het interieur geïnspireerd werk van vrouwelijke kunstenaars. Maar in Madame Realism wordt het interieur vooral benaderd als een weerspiegeling van de buitenwereld.
Een vrouwelijke Des Esseintes, de archetypische dandy uit het boek ‘À rebours’ van J.K. Huijsmans, bestaat niet: in de context van het 19e-eeuwse culturele milieu heeft de vrouw vooral een rol als gastvrouw van salons; een verbindende positie die overigens bijzonder belangrijk is. Het moderne leven aan het begin van de 20ste eeuw kenmerkt zich volgens Walter Benjamin door de intrede van een scheiding tussen leef- en werkomgeving, die voor het eerst als tegengesteld aan elkaar worden opgevat: de leefomgeving drukt zich uit in het interieur, terwijl als tegenhanger het kantoor als de werkomgeving wordt opgevat. Het interieur wordt vanaf dat moment gezien als het domein van de vrouw, terwijl het exterieur, zoals gedefinieerd door de architectuur, als het domein van de man wordt gezien. Hoewel haar ‘invloed op de woninginrichting de invloed van vrouwen op het gehele sociale leven markeert’[1] hangt deze ‘verbanning’ naar het interieur samen met de sociale beperkingen van vrouwelijke kunstenaars en ontwerpers om een rol te kunnen spelen in het publieke debat. Tegelijkertijd zijn er vrouwelijke avant-gardisten zoals bijvoorbeeld de feministische schrijfster Virginia Woolf en de ontwerpster Eileen Gray, die in hun werk dit patriarchale systeem problematiseren en doorbreken.
De werken die in Madame Realism worden gepresenteerd zijn er niet om het huis of het huiselijke te verbeteren, maar om het hele idee van ‘een thuis’ radicaal te veranderen. De werken in de tentoonstelling zijn of geïnspireerd op (ontwerpen voor) het interieur, gemaakt voor het interieur, kunnen geassocieerd worden met het ‘innerlijke’ of zijn interessant om in de context van het interieur te worden gezien. Het interieur wordt in Madame Realism allereerst benaderd – fysiek, artistiek, literair of mentaal – als een domein van emancipatie en dissidentie.
Bij de tentoonstelling verschijnt een essay van Avigail Moss
De titel van de tentoonstelling, Madame Realism, komt van een gelijknamig figuur uit het werk van de Amerikaanse auteur en cultuurcritica Lynne Tillman (1947). “Madame Realism creëert conflict en crisis, niet met het gebruikelijke instrumentarium van incident en dialoog, maar door middel van de wendingen en scherpe U-bochten van de interne gedachte”.
[1] Nils van Beek in het tentoonstellingsessay À l’interieur, Marres 2006
— recensies —


— essay —
